Winterjas aan, muts op en het knisperende geluid van de sneeuw onder je schoenen… ❄️ Voor je het weet, is het winter. Daarom is het een goed idee om je auto nu alvast winterklaar te maken. Dit verlengt niet alleen de levensduur van je auto, maar verbetert ook je veiligheid op de weg. Better safe than sorry, toch? Wij vertellen je waar je aan moet denken bij het winterklaar maken van je auto.
1. Zorg voor een wintervoorraad
Een ijskrabber of beschermingsdeken voor je voor- en achterruit mag niet ontbreken in je auto als het hartje winter is. Maar ook een zaklamp, warme trui, water en een set startkabels kunnen van onschatbare waarde zijn als je met je auto vast komt te zitten in de sneeuw. Wat nog meer een musthave is? Ruitenontdooier en slotontdooier. Deze moet je natuurlijk wel buiten de auto bewaren, zodat je er altijd bij kunt.
2. Zet winterbanden onder je auto
Winterbanden zijn niet verplicht in Nederland. Toch is het hebben van winterbanden onder je auto geen overbodige luxe, omdat ze zorgen voor betere grip als er sneeuw of ijs op de weg ligt. Dat komt doordat het profiel van winterbanden dieper is. Ook de remweg is korter met winterbanden. Wanneer je winterbanden onder je auto moet zetten? Als de temperatuur onder de 7 graden komt. Vergeet niet om je winterbanden in het voorjaar weer te verwisselen voor zomerbanden.
3. Controleer de bandenspanning
De bandenspanning is afhankelijk van de temperatuur. De geadviseerde bandenspanning wordt opgegeven bij een (buiten)temperatuur van 20 graden. Daalt de temperatuur met 10 graden? Dan daalt de spanning in de band met 0,1 bar.
Stel: de geadviseerde bandenspanning van je auto is 2.0 bar, dan geldt dit bij 20 graden. Elke 10 graden kouder = 0,1 bar extra nodig. Houd dus bij 10 °C ongeveer 2.1 bar aan en bij 0 °C zo’n 2.2 bar.

4. Gebruik ruitenwisservloeistof met antivries
Daalt de temperatuur naar het vriespunt? Vul dan de ruitenwisservloeistof bij met een antivriesvariant. Zoals de naam al zegt: deze bevriest niet. De antivriesvariant is blauw van kleur, de variant die je in de zomer gebruikt is vaak roze of geel. Gebruik ‘s nachts een beschermingsdeken om vastvriezen te voorkomen. Dan hoef je de ruiten ook niet te krabbel ‘s ochtends.
5. Check de accu
Zul je net zien… Zit je lekker warm in je auto, wil hij niet starten. Om dat te voorkomen, is het belangrijk dat je jouw accu jaarlijks laat controleren, bijvoorbeeld bij de garage. Je kunt dit ook zelf doen met een voltmeter. Bij koude temperaturen gaat de zelfontlading van de accu namelijk sneller. Dit betekent dat de accu langzaam leegloopt.
6. Smeer deurrubbers in
Smeer de deurrubbers in met een speciale rubberstick, siliconenspray of een beetje talkpoeder. Dit voorkomt dat dat vocht aan de rubbers vastvriest en je deuren niet meer open kunnen. Doe dit aan het begin van het winterseizoen en na een wasbeurt.
7. Zet je auto niet op de handrem
In de winter kan een handrem vastvriezen. Parkeer je auto daarom niet met de handrem erop, maar zet je auto in de P of eerste versnelling. Heeft je auto een elektronische handrem? Die kun je wel gebruiken. Is je handrem al bevroren? Trek ‘m voorzichtig iets verder aan of laat de motor stationair draaien om het ijs te laten smelten.
8. Houd je auto schoon
Zorg dat je goed zicht hebt door je ruiten én dat je alles ziet in je spiegels. Verwijder ijs met een plastic ijskrabber of leg een beschermingsdeken op je ruiten. Verwijder ijs nooit met je ruitenwissers. Deze kunnen beschadigen of kapotgaan.
Er mag tijdens het rijden geen ijs of condens op je ruiten en spiegels zitten. Is dit wel het geval? Dan riskeer je een boete. Veeg sneeuw ook van je auto, want het kan gevaarlijk zijn voor andere weggebruikers als dit tijdens het rijden loskomt.
Let op: gooi geen heet water over je vooruit heen om ijs te laten ontdooien. Je ruit kan barsten door het temperatuurverschil.






Geef een reactie