Je kind laten inenten: wat komt erbij kijken?

Inentingen beschermen je kind tegen bacteriën, virussen of parasieten die een ziekte kunnen verwekken. De ziekteverwekkers die worden ingespoten, zijn verzwakt en daardoor onschadelijk. Ze geven je kind de gelegenheid antistoffen aan te maken die tegen veel ziektes beschermen.

Wat voor inentingen krijgt mijn kind?

Jongens krijgen in totaal 11 inentingen. Meisjes krijgen daarnaast nog een inenting tegen baarmoederhalskanker. Dit is bepaald door het RIVM en het Centrum Infectieziektenbestrijding. Samen hebben zij het Rijksvaccinatieprogramma opgesteld. Het overzicht van inentingen vind je hieronder:

Wanneer moet ik mijn kind laten inenten?

Voor de meeste prikken wordt je kind opgeroepen tussen zijn 0e en 4e levensjaar. Met 9 jaar krijgt je kind opnieuw een prik tegen difterie, tetanus en polio (een dtp-prik) en een prik tegen de bof, mazelen en rodehond (een bmr-prik). Meisjes krijgen hun inenting tegen baarmoederhalskanker op hun 12e.

Kan mijn kind die inentingen wel aan?

Gezonde baby’s en oudere kinderen hebben een immuunsysteem dat sterk genoeg is om inentingen aan te kunnen. Is je kind in verzwakte toestand, bijvoorbeeld na ziekte? Breng je dokter dan daarvan op de hoogte. Je kind kan dan mogelijk later ingeënt worden, of helemaal niet.

Zijn er bijwerkingen?

Bijwerkingen kunnen altijd optreden. Op de plek van de inenting kan een rode plek ontstaan. Daarnaast krijgt je kind misschien last als hij het ingeënte lichaamsdeel beweegt. Ook kan het voorkomen dat je kind onrustig slaapt of juist heel veel slaapt. Vanaf een jaar of 4 kunnen kinderen flauwvallen bij de prik.

De bijwerkingen zijn gelukkig mild en tijdelijk. Wil je toch iets doen om de vervelende gevolgen voor je kind zo veel mogelijk te beperken? Dan kan je ervoor kiezen de ziekteverwekkers in een dtp- of bmr-prik niet in één keer te laten inspuiten, maar gespreid over meerdere prikken.